Meng de bloem en het zout en zeef het in een schaal. Maak een kuiltje in het midden en verkruimel de gist erin. Voeg de suiker toe en giet de warme mengeling van melk en boter beetje bij beetje in het kuiltje.
Verwerk alles tot een smeuïg deeg. Dek het deeg af met een doek en laat het op een warme plaats rijzen tot het duidelijk in volume is toegenomen.
Maak de lente-uitjes schoon en snijd ze in dunne ringen. Pluk de peterselieblaadjes en hak ze fijn. Verbrokkel de schapenkaas, hak de spinazie grof en meng met de lente-uitjes en de peterselie. Breng op smaak met peper, zout en paprikapoeder.
Verdeel het deeg in porties van ca. 70 gram. Rol de afzonderlijke porties heel dun uit op een bebloemd werkblad en bestrijk met de vloeibare boter.
Bestrijk de platte broodjes met de vulling en vouw ze één keer dicht.
Verwarm de kookpot op de hoogste stand tot het braadvenster wordt bereikt. Schakel vervolgens over naar een lage stand en leg het eerste gevulde deeg erin. Plaats het deksel erop en bak de eerste kant ca. 1 minuut, draai het broodje om, plaats het deksel erop en laat nog eens ca. 1 minuut bakken.
Bak de rest van de broodjes op dezelfde manier. De baktijd wordt vanaf het tweede broodje ca. 1-2 minuten per kant. Als het niet bruin genoeg wordt, moet de kookplaat iets hoger worden ingesteld.
